Stappenplan vanuit oogpunt van een bedrijf

Uitstoot van een ZZS? (eerste drie stappen)

Bepaal emissie en doe onderzoek naar mogelijkheden voor minimalisatie.

Het bedrijf gaat eerst na of mogelijk uitstoot van een ZZS naar lucht plaats vindt. Als dit het geval is dan geldt de minimalisatieverplichting. Het bedrijf streeft dan naar het voorkomen (vermijding) van deze emissie. Is dit niet mogelijk, dan beperkt het bedrijf de emissie zoveel mogelijk (minimalisatie) (Activiteitenbesluit art. 2.4 lid 2).

Het bedrijf moet verder elke vijf jaar een vermijdings- en reductieprogramma opstellen en deze aan het bevoegd gezag overleggen. Hierin beschrijft het bedrijf de emissiesituatie en de mogelijkheden voor vermijding en reductie. Op basis van dit onderzoek bepaalt het bedrijf of (aanvullende) maatregelen mogelijk zijn om de emissie verder te reduceren of helemaal te voorkomen. Het bevoegd gezag kan in uitzonderlijke gevallen het bedrijf ontheffen van de verplichting tot periodieke onderzoek. Dit legt het bevoegd gezag vast in een maatwerkbesluit.

Toets aan grensmassastroom

Als het bedrijf de emissie van een ZZS niet kan vermijden, dan gaat zij na of de vracht van de (gekanaliseerde) emissie de grensmassastroom overschrijdt. Het bedrijf moet eenmalig nagaan of zij wel of niet de grensmassastroom overschrijdt (Activiteitenbesluit art. 2.8 lid 1). De toetsing aan de grensmassastroom gaat volgens de sommatiebepaling. De uitkomsten moet het bedrijf aan het bevoegd gezag overleggen.

Overschrijdt de emissievracht de grensmassastroom, dan geldt er voor de totale emissie van de stofklasse(n) een emissiegrenswaarde per bron. Er kan een vrijstelling gelden voor kleinere bronnen. Dit is het geval als de emissie uit een bron lager is dan de vrijstellingsgrens.

Uitgangspunt is dat de grensmassastroom afdoende bescherming voor de milieukwaliteit biedt, als de emissie van het bedrijf de grensmassastroom niet overschrijdt. Toetsen aan het MTR is dan niet nodig.

Immissietoets uitvoeren

Als de emissie de grensmassastroom overschrijdt en/of er zijn diffuse emissie dan moet het bedrijf nagaan of de resulterende immissie het Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) overschrijdt. Deze toets voert het bedrijf uit in overleg met het bevoegd gezag.

Het is een immissietoets. Het rechtstreeks toetsen van de emissie aan het MTR is niet mogelijk. Hiervoor is een vertaalslag nodig. Het bedrijf voert hiervoor een verspreidingsberekening uit die de emissie omrekent in een immissie, het gaat om een jaargemiddelde. Wordt het MTR overschreden dan zijn er de volgende mogelijkheden:

  • Het bedrijf levert geen relevante bijdrage aan de immissie. Het bevoegd gezag kan dan motiveren om een emissie toe te staan ondanks overschrijding van het MTR, of
  • Het bedrijf geeft uitdrukkelijk aan hoe het bedrijf het emissieniveau terugbrengt zodat het immissieniveau tot in ieder geval onder het MTR komt. Het bevoegd gezag kan een afwijkende emissiegrenswaarde vastleggen in een maatwerkbesluit, waarmee het bedrijf onder het MTR blijft; of
  • Het bevoegd gezag staat de activiteit niet toe.

Vaststellen verplichtingen

Als er een emissiegrenswaarde geldt, dan gelden er ook controle-, monitorings- en rapportageverplichtingen. Hiermee kan het bevoegd gezag controleren of de emissie van het bedrijf de emissiegrenswaarde niet overschrijdt. De meet en monitoringsverplichtingen staan in artikel 2.8 van het Activiteitenbesluit.

De toetsing aan de grensmassastroom en het MTR moet worden herhaald als er in de bedrijfsvoering een verandering (aanpassing) is die van invloed kan zijn op de emissie van ZZS.