Aard wijzigingen

Alleen bij oprichting, wijziging of uitbreiding zoals bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage, is een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling nodig.

Het Besluit milieueffectrapportage heeft het over oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren. Is er geen uitbreiding met dieren, maar een andere verandering, zoals een verandering van een huisvestingssysteem? Dan moet beoordeeld worden of het een oprichting, wijziging of uitbreiding is zoals bedoeld in het besluit milieueffectrapportage. Vaak is dit niet het geval (zie de jurisprudentie).

Als de verandering geen oprichting, wijziging of uitbreiding is zoals bedoeld in het besluit, is geen (vormvrije) m.e.r.-beoordeling nodig. Hetzelfde geldt voor de OBM. Ook voor de OBM-m.e.r. moet de verandering een oprichting, wijziging of uitbreiding zijn zoals bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage.

In het Besluit milieueffectrapportage staat als activiteit: 'De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren'. Wat ook onder oprichting, wijziging of uitbreiding wordt verstaan, staat in onderdeel A, onder 2, van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage:

  • Een wijziging is ook een reconstructie of verandering anderszins  van bestaande inrichtingen.
  • Een uitbreiding is ook het opnieuw in gebruik nemen van bestaande inrichtingen.
  • Een oprichting van een inrichting is ook een uitbreiding van een inrichting door de oprichting van een nieuwe installatie.

Jurisprudentie

Uit jurisprudentie kan worden afgeleid dat een wijziging van een stal vaak geen oprichting van een nieuwe installatie is als bedoeld in onderdeel A, onder 2, van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. De omvang van de aanpassingen van de stal en het wel of niet vergroten is hierbij van belang.

Wijziging is oprichten nieuwe installatie

In ECLI:NL:RVS:2002:AE7749 van 18 september 2002 wordt een nieuwe stal opgericht en een bestaande stal gewijzigd. De bestaande stal wordt vergroot, het stalsysteem wordt gewijzigd van grondhuisvesting naar een mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging. De Afdeling oordeelt dat sprake is van de oprichting van twee nieuwe installaties. Beide moeten worden aangemerkt als een oprichting in de zin van het Besluit milieueffectrapportage.

In ECLI:NL:RVS:2009:BI6055 van 27 mei 2009 wordt stal D en E gewijzigd. In stal D zullen meer legkippen worden gehouden en zal het stalsysteem worden gewijzigd van een volière- en grondhuisvesting met een chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie naar een volièrehuisvesting waarbij 50% van de leefruimte bestaat uit roosters met daaronder een mestband met beluchting. Onder deze omstandigheden is sprake van oprichting een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage

Stal E wordt voorzien van een chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie (stalsysteem E 2.10). Onder verwijzing naar de uitspraak van 13 juni 2007 in zaak nr. 200608330/1; is het aanpassen van het centrale afzuigsysteem in een stal om deze aan te kunnen sluiten op een luchtwasser geen aanpassing die kan worden aangemerkt als de oprichting van een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage.

Wijziging is geen oprichten nieuwe installatie

In ECLI:NL:RVS:2009:BJ7762 van 16 september 2009 wordt de stal waar de kippen worden gehouden niet zodanig gewijzigd dat deze stal moet worden aangemerkt als nieuwe installatie. Uit de uitspraak blijkt niet wat de wijziging omvat.

In ECLI:NL:RVS:2011:BP9585 van 30 maart 2011 worden twee nieuwe stallen opgericht en bestaande stallen gewijzigd. Deze wijzigingen bestaan er uit dat de stallen worden voorzien van een mixluchtventilatiesysteem en dat hierin minder dieren worden gehouden. De Afdeling oordeelt dat de bestaande stallen niet zodanig worden gewijzigd dat zij moeten worden aangemerkt als nieuw opgerichte installaties als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage.

In ECLI:NL:RVS:2018:700 van 28 februari 2018 bestaan de wijzigingen van een stal uit een vergroting met twee afdelingen voor de huisvesting van 135 opfokzeugen en een gedeeltelijke herindeling van de bestaande hokindeling. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat deze wijzigingen niet zodanig zijn dat deze moeten worden aangemerkt als de oprichting van een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage.

In ECLI:NL:RVS:2012:BW9548 van 27 juni 2012 overweegt de Afdeling dat de aangevraagde verandering van een stal (wijziging hokindeling) niet een zodanige wijziging van de stal met zich brengt dat deze moet worden aangemerkt als de oprichting van een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage.

In ECLI:NL:RVS:2011:BQ0310201005767/1/M2 van 6 april 2011 is een wijziging van een stal niet zodanig dat sprake is van de oprichting van een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage. Uit de uitspraak blijkt niet wat de wijziging omvat.

In ECLI:NL:RVS:2010:BN6169 van 8 september 2010 vindt in bestaande stallen een omschakeling plaatsvindt van stalsysteem D 3.4.1 naar stalsysteem D 3.2.9.1, maar dit dat dit leidt slechts tot beperkte aanpassingen. Die stallen zullen worden aangesloten op een luchtwasser. Verder wijzigt de hokindeling ten opzichte van de vergunde situatie. Deze aanpassingen zijn naar het oordeel van de Afdeling niet zodanig dat deze moeten worden aangemerkt als de oprichting van een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage.

In ECLI:NL:RVS:2010:BM5629 van 26 mei 2010 wordt het stalsysteem in de bestaande stallen 1 tot en met 4 gewijzigd. Het stalsysteem van de stallen 1, 2 en 3 wordt gewijzigd van een volièrehuisvesting met een chemisch luchtwassysteem naar een volièrehuisvesting waarbij 55-60% van de leefruimte bestaat uit roosters met daaronder een mestband met beluchting met nageschakelde technieken voor mestdroging. Het stalsysteem van stal 4 wordt gewijzigd van een volièrehuisvesting met een chemisch luchtwassysteem naar een grondhuisvesting met een chemisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie. De aanpassingen in deze stallen zijn naar het oordeel van de Afdeling niet zodanig dat moet worden gesproken van de oprichting van een nieuwe installatie als bedoeld in als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage. De gestelde emissietoename vanwege de inrichting is evenmin aanleiding voor het oordeel dat sprake is van oprichting van een nieuwe installatie als hiervoor bedoeld.

In ECLI:NL:RVS:2010:BL7779 van 17 maart 2010 wordt dat stal 6 zodanig wordt gewijzigd dat het niet gaat om de oprichting van een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage. De wijziging van stal 6 omvat het vergroten van deze stal en het toepassen van een gecombineerde luchtwasser in plaats van een mestkanaalsysteem met een biologische luchtwasser.

In ECLI:NL:RVS:2009:BI6055 van 27 mei 2009 wordt stal D en E gewijzigd. In stal D zullen meer legkippen worden gehouden en zal het stalsysteem worden gewijzigd van een volière- en grondhuisvesting met een chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie naar een volièrehuisvesting waarbij 50% van de leefruimte bestaat uit roosters met daaronder een mestband met beluchting. Onder deze omstandigheden is sprake van oprichting een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage

Stal E wordt voorzien van een chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie (stalsysteem E 2.10). Onder verwijzing naar de uitspraak van 13 juni 2007 in zaak nr. 200608330/1; is het aanpassen van het centrale afzuigsysteem in een stal om deze aan te kunnen sluiten op een luchtwasser geen aanpassing die kan worden aangemerkt als de oprichting van een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage.

In ECLI:NL:RVS:2007:BA7038 van 13 juni 2007 wordt in een bestaande stal enkel het centrale afzuigsysteem aangepast, om deze aan te kunnen sluiten op de luchtwasser. Deze aanpassing is niet zodanig dat gesproken moet worden van oprichting van een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage. Ook een stijging van de productie van de brijvoerinstallatie omdat daarin ook voer zal worden gemaakt voor de in de nieuwe stallen te houden varkens, levert geen aanpassing van de bestaande stal op.

In ECLI:NL:RVS:2006:AZ4270 van 13 december 2006 vindt in de bestaande stal een omschakeling plaatsvindt van stalsysteem BB 93.06.010 naar stalsysteem BB 98.10.065, maar dit leidt slechts tot beperkte aanpassingen. Bij beide stalsystemen wordt gebruik gemaakt van spoelgoten, met dien verstande dat de spoelfrequentie na de omschakeling lager wordt en er niet langer zuur aan de spoelvloeistof wordt toegevoegd. Aannemelijk is dat deze aanpassingen tot een lagere ammoniakemissie vanuit de stal leiden. Nu is gebleken dat noch de omvang van de bestaande stal noch het daarin te houden veebestand worden gewijzigd, zijn de aanpassingen in deze stal naar het oordeel van de Afdeling niet zodanig dat gesproken moet worden van de oprichting van een nieuwe installatie als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage.