Bijlage B: Procedures

Hieronder staat van alle zeven beschikkingen genoemd in hoofdstuk 3 aangegeven welke procedure geldt. Deze procedure is af te leiden uit de Awb en wordt aangevuld door extra bepalingen uit titel 17.2 Wm.

De onderstaande zeven beslismomenten uit het stappenplan zijn te definiëren als een beschikking in de zin van het Awb:

  1. Beslissen op verzoek van derde om maatregelen. Hier gaat het om stap 4: een besluit nemen op het verzoek van een derde tot het treffen van preventieve of herstelmaatregelen (art. 17.15 lid 1).
  2. Verplichten tot het nemen van preventieve maatregelen. Het gaat hier om stap 6: het eisen van preventieve maatregelen bij dreigende milieuschade (art. 17.12 lid 4).
  3. Verplichten tot het nemen van verdere maatregelen. Ook hier gaat het om stap 6: het eisen van elke haalbare maatregel bij reeds ontstane milieuschade (17.13 lid 5).
  4. Beslissen om zelf maatregelen te nemen. Deze actie kan in stap 6 en 9 plaatsvinden. In stap 6 gaat het om het nemen van preventieve maatregelen door het bevoegd gezag bij dreigende milieuschade en om maatregelen bij ontstane milieuschade (17.10 en 17.14 lid 2). Bij stap 9 gaat het om het nemen van de aanvullende herstelmaatregelen door het bevoegd gezag (art. 17.10 en 17.14 lid 2).
  5. Instemming met voorgestelde herstelmaatregelen en beslissen welke herstelmaatregelen moeten worden genomen. Dit gaat over stap 8: beslissen over de door de veroorzaker voorgestelde herstelmaatregelen (17.14, derde lid).
  6. Prioriteren welke milieuschade het eerst wordt hersteld. Stappen 6, 8 en 9 zijn hier aan de orde. Bij stap 6 gaat het om prioriteit stellen bij ontstane milieuschade, bij stap 8 om goedkeuring van voorgestelde maatregelen en bij stap 9 om het zelf nemen van herstelmaatregelen (art. 17.14 lid 4).
  7. Het afzien van kostenverhaal en het vaststellen van de hoogte van de te verhalen kosten. Dit valt onder stap 10, waarbij het gaat om het verhalen van de door het bevoegd gezag gemaakte kosten op de veroorzaker (art. 17.16).

1. Beslissen op verzoek van derde om maatregelen (stap 4)

Dit verzoek is een aanvraag in de zin van de Awb (artikel 1:3 Awb). Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste (4:2 lid 1 Awb):

  1. naam en adres van de aanvrager
  2. de dagtekening
  3. welke beschikking wordt gevraagd.

Ook moeten alle gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (4:2 lid 2 Awb), worden meegeleverd.

Alleen bij elektronisch ingediende verzoeken is het bestuursorgaan verplicht de aanvrager een ontvangstbevestiging te sturen (4:3a Awb); dit is echter ook raadzaam bij schriftelijk ingediende verzoeken.

Als het aangeschreven bestuursorgaan niet het juiste bevoegde gezag is, moet deze het verzoek doorsturen naar het echte bevoegde gezag (2:3 Awb).

Het bevoegd gezag kan besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen als bijvoorbeeld te weinig gegevens worden aangeleverd (artikel 4:5 Awb). Als het bevoegd gezag wil besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen, moet het de verzoeker de gelegenheid geven de gegevens aan te vullen binnen een daartoe te stellen termijn (4:5 Awb). Als het bevoegde gezag het verzoek buiten behandeling laat, moet het dat binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken, aan de verzoeker bekendmaken (4:5 lid 4 Awb).

Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden (waaronder degene die de activiteit verricht waardoor de (onmiddellijke dreiging van) milieuschade is ontstaan (hierna: de veroorzaker) gelegenheid bieden tot inspraak (4:8 Awb), tenzij er bijvoorbeeld teveel spoed is (artikel 4:11 Awb). Ook de motivering kunt u tot een week na de beschikking geven, als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb).

Het bevoegd gezag moet binnen een redelijke termijn een besluit nemen (artikel 4:13 Awb).

Het besluit kan dus ofwel zijn dat het bevoegd gezag in een beschikking preventieve of aanvullende herstelmaatregelen eist van de veroorzaker, ofwel dat het bevoegd gezag het verzoek van de derde afwijst (en dan dus geen maatregelen eist).

Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (3:41 Awb). Dit is in ieder geval de verzoeker en mogelijk ook de veroorzaker en de derde die moet gedogen dat bepaalde handelingen op zijn terrein plaatsvinden. Sowieso moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degene die hun zienswijze naar voren hebben gebracht, dus onder anderen de veroorzaker (3:43 Awb). Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (3:43 lid 2) en door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld (3:45).

Bij de bekendmaking wordt vermeld door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld (3:45). Uit de motiveringsplicht (3:46 Awb) volgt dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Indien echter een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering vraagt, dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (3:48 Awb).

2. Verplichten tot het nemen van preventieve maatregelen (stap 6)

Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden (waaronder de veroorzaker) gelegenheid geven hun zienswijze naar voren te brengen en moeten de nodige bestuursorganen en overheidsdiensten in staat worden gesteld hun advies te geven (artikel 17.12 lid 5 Wm jo. 4:8 en 4:11 Awb). Het bevoegd gezag mag dit nalaten als er te veel spoed is. Ook de motivering kunt u tot een week na de beschikking geven, als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb).

Het bevoegd gezag moet de zienswijzen betrekken bij de beslissing en rekening houden met de adviezen (artikel 17.12 lid 6).

Verder staat er nog eens ten overvloede dat het bevoegd gezag de beschikking op schrift moet stellen (artikel 17.10 lid 3; dit volgt ook al uit artikel 1:3 Awb).

In of bij het besluit wordt vermeld welke adviseurs advies hebben uitgebracht (3:8 Awb). Ter motivering van een besluit of een onderdeel daarvan kan worden volstaan met een verwijzing naar een uitgebracht advies, indien het advies zelf de motivering bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven (3:49 Awb). Uit de motiveringsplicht (3:46 Awb) volgt verder dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Indien echter een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering vraagt, dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (3:48 Awb).

Indien het bestuursorgaan een besluit neemt dat afwijkt van een krachtens wettelijk voorschrift uitgebracht advies (zie hierboven) moeten de redenen voor de afwijking in de motivering worden vermeld (3:50 Awb).

Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (3:41 Awb). Dit is in ieder geval de veroorzaker. Sowieso moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht (3:43 Awb) en aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.10 lid 3 jo. 17.12 lid 6 Wm). Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (3:43 lid 2 Awb) en door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld (3:45 Awb).

3. Verplichten tot het nemen van verdere maatregelen (stap 6)

Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden (waaronder de veroorzaker) gelegenheid geven hun zienswijze naar voren te brengen en moeten de nodige bestuursorganen en overheidsdiensten in staat worden gesteld hun advies te geven (artikel 17.13 lid 5 Wm jo. 4:8 en 4:11 Awb). Het bevoegd gezag mag dit nalaten als er te veel spoed is. Ook de motivering kunt u tot een week na de beschikking geven, als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb).

Het bevoegd gezag moet de zienswijzen betrekken bij de beslissing en rekening houden met de adviezen (artikel 17.13 lid 6).

Verder staat er nog eens ten overvloede dat het bevoegd gezag de beschikking op schrift moet stellen (artikel 17.10 lid 3; dit volgt ook al uit artikel 1:3 Awb). In of bij het besluit wordt vermeld welke adviseurs advies hebben uitgebracht (3:8 Awb). Ter motivering van een besluit of een onderdeel daarvan kan worden volstaan met een verwijzing naar een uitgebracht advies, indien het advies zelf de motivering bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven (3:49 Awb). Uit de motiveringsplicht (3:46 Awb) volgt verder dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Indien echter een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering vraagt, dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (3:48 Awb). Indien het bestuursorgaan een besluit neemt dat afwijkt van een krachtens wettelijk voorschrift uitgebracht advies (zie hierboven) moeten de redenen voor de afwijking in de motivering vermeld (3:50 Awb).

Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (3:41 Awb). Dit is in ieder geval de veroorzaker. Sowieso moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht (3:43 Awb) en aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.10 lid 3 jo. 17.13 lid 5 Wm). Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (3:43 lid 2 Awb) en door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld (3:45 Awb).

4. Beslissen om de preventieve, verdere of extra herstelmaatregelen zelf te (laten) nemen (stap 6, 9)

Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden (waaronder de veroorzaker) gelegenheid geven hun zienswijzen naar voren te brengen en moeten de nodige bestuursorganen en overheidsdiensten in staat worden gesteld hun advies te geven (artikel 17.10 lid 3 jo. 17.14 lid 2 en 6 Wm jo. 4:8 en 4:11 Awb). Het bevoegd gezag mag dit nalaten als er te veel spoed is. Ook de motivering kunt u tot een week na de beschikking geven, als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb).

Het bevoegd gezag moet de zienswijzen betrekken bij de beslissing en rekening houden met de adviezen (artikel 17.14 lid 5). Het bevoegd gezag moet rekening houden met de aard, omvang en ernst van de milieuschade, de mogelijkheid van gevaar voor de menselijke gezondheid en van natuurlijke regeneratie (artikel 17.14 lid 5).

Verder staat er nog eens ten overvloede dat het bevoegd gezag de beschikking op schrift moet stellen (artikel 17.10 lid 3; dit volgt ook al uit artikel 1:3 Awb). Het bevoegd gezag moet mededeling doen aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.10 lid 3 jo. 17.14 lid 2 en 6 Wm).

In of bij het besluit wordt vermeld welke adviseurs advies hebben uitgebracht (3:8 Awb). Ter motivering van een besluit of een onderdeel daarvan kan worden volstaan met een verwijzing naar een uitgebracht advies, indien het advies zelf de motivering bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven (3:49 Awb). Uit de motiveringsplicht (3:46 Awb) volgt verder dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Indien echter een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering vraagt, dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (3:48 Awb).

Indien het bestuursorgaan een besluit neemt dat afwijkt van een krachtens wettelijk voorschrift uitgebracht advies (zie hierboven) moeten de redenen voor de afwijking in de motivering worden vermeld (3:50 Awb).

Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (3:41 Awb). Dit is in ieder geval de veroorzaker. Verder moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht (3:43 Awb) en aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.14 lid 5). Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (3:43 lid 2 Awb) en door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld (3:45 Awb).

5. Instemming met voorgestelde herstelmaatregelen en beslissen welke herstelmaatregelen moeten worden genomen (stap 8)

Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden (waaronder de veroorzaker) gelegenheid geven hun zienswijzen naar voren te brengen en moeten de nodige bestuursorganen en overheidsdiensten in staat worden gesteld hun advies te geven (artikel 17.10 lid 3 jo. 17.14 lid 2 en 6 Wm jo. 4:8 en 4:11 Awb). Het bevoegd gezag mag dit nalaten als er te veel spoed is. Ook de motivering kunt u tot een week na de beschikking geven, als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb)

Het bevoegd gezag moet de zienswijzen betrekken bij de beslissing en rekening houden met de adviezen (artikel 17.14 lid 5). Het bevoegd gezag moet rekening houden met de aard, omvang en ernst van de milieuschade, de mogelijkheid van gevaar voor de menselijke gezondheid en van natuurlijke regeneratie (artikel 17.14 lid 5).

Verder staat er nog eens ten overvloede dat het bevoegd gezag de beschikking op schrift moet stellen (artikel 17.10 lid 3; dit volgt ook al uit artikel 1:3 Awb). Het bevoegd gezag moet mededeling doen aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.14 lid 5 Wm).

In of bij het besluit wordt vermeld welke adviseurs advies hebben uitgebracht (3:8 Awb). Ter motivering van een besluit of een onderdeel daarvan kan worden volstaan met een verwijzing naar een uitgebracht advies, indien het advies zelf de motivering bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven (3:49 Awb). Uit de motiveringsplicht (3:46 Awb) volgt verder dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Indien echter een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering vraagt, dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (3:48 Awb).

Indien het bestuursorgaan een besluit neemt dat afwijkt van een krachtens wettelijk voorschrift uitgebracht advies (zie hierboven) moeten de redenen voor de afwijking in de motivering worden vermeld (3:50 Awb).

Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (3:41 Awb). Dit is in ieder geval de veroorzaker. Sowieso moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht (3:43 Awb) en aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.14 lid 5). Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (3:43 lid 2 Awb) en door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld (3:45 Awb).

6. Prioriteren welke milieuschade het eerst wordt hersteld (stap 6, 8, 9)

Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden (waaronder de veroorzaker) gelegenheid geven hun zienswijzen naar voren te brengen en moeten de nodige bestuursorganen en overheidsdiensten in staat worden gesteld hun advies te geven (artikel 17.14 lid 5 Wm jo. 4:8 en 4:11 Awb). Het bevoegd gezag mag dit nalaten als er te veel spoed is. Ook de motivering kunt u tot een week na de beschikking geven, als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb)

Het bevoegd gezag moet de zienswijzen betrekken bij de beslissing en rekening houden met de adviezen (artikel 17.14 lid 5). Het bevoegd gezag moet rekening houden met de aard, omvang en ernst van de milieuschade, de mogelijkheid van gevaar voor de menselijke gezondheid en van natuurlijke regeneratie (artikel 17.14 lid 5).

In of bij het besluit wordt vermeld welke adviseurs advies hebben uitgebracht (3:8 Awb). Ter motivering van een besluit of een onderdeel daarvan kan worden volstaan met een verwijzing naar een uitgebracht advies, indien het advies zelf de motivering bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven (3:49 Awb). Uit de motiveringsplicht (3:46 Awb) volgt verder dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Indien echter een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering vraagt, dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (3:48 Awb).

Indien het bestuursorgaan een besluit neemt dat afwijkt van een krachtens wettelijk voorschrift uitgebracht advies (zie hierboven) moeten de redenen voor de afwijking in de motivering worden vermeld (3:50 Awb).

Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (3:41 Awb). Dit is in ieder geval de veroorzaker. Sowieso moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht (3:43 Awb) en aan de bestuursorganen of overheidsdiensten die hun adviezen kunnen geven (artikel 17.14 lid 5. Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (3:43 lid 2 Awb) en door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld (3:45 Awb).

7. Het afzien van kostenverhaal en het vaststellen van de hoogte van de te verhalen kosten (stap 10)

Voor het bevoegd gezag het besluit neemt, moet het belanghebbenden (waaronder degene die

de activiteit verricht waardoor de milieuschade is of dreigt te ontstaan) gelegenheid bieden tot inspraak (4:8 Awb), tenzij er bijvoorbeeld teveel spoed is (artikel 4:11 Awb). Ook de motivering kunt u tot een week na de beschikking geven, als de beschikking zo spoedeisend is dat de motivering niet kan worden afgewacht (artikel 3:47 Awb).

Het bevoegd gezag moet binnen een redelijke termijn een besluit nemen (artikel 4:13 Awb).

Het besluit moet worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan belanghebbenden tot wie het besluit is gericht (3:41 Awb). Dit is in ieder geval de veroorzaker. Verder moet het bevoegd gezag mededeling doen van het besluit aan degenen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht (3:43 Awb). Bij deze mededeling wordt vermeld wanneer en hoe de bekendmaking heeft plaatsgevonden (3:43 lid 2) en door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld (3:45).

Bij de bekendmaking wordt vermeld door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld (3:45). Uit de motiveringsplicht (3:46 Awb) volgt dat het bevoegd gezag in het besluit in moet gaan op de ingebrachte zienswijzen. De motivering kan geheel achterwege blijven indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Indien echter een belanghebbende binnen een redelijke termijn om een motivering vraagt, dan wordt deze zo spoedig mogelijk verstrekt (3:48 Awb).

Het bevoegd gezag kan de kosten invorderen bij dwangbevel. Zie voor meer over kostenverhaal hoofdstuk 4.

Betrekken van andere instanties

Bij al deze beschikkingen moeten de instanties bedoeld in artikel 17.2, derde lid, Wm, worden betrokken.

Inwerkingtreding

Al deze beschikkingen treden in werking met ingang van de dag na de dag waarop de zes-weken-termijn voor het indienen van bezwaar afloopt (artikel 20.3 Wm jo. artikel 6:7 Awb)

Is tijdens de zes-weken-termijn een bezwaarschrift ingediend én is binnen die termijn een voorlopige voorziening aangevraagd bij de voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, dan is de inwerkingtreding later:

  • Als de voorzitter het besluit schorst, dan treedt het niet in werking totdat in de bodemprocedure is geoordeeld.
  • Schorst de voorzitter het besluit niet, dan treedt het besluit in werking maar kan het in de bodemprocedure alsnog worden vernietigd.

NB: het bevoegd gezag kan bepalen dat het besluit terstond in werking treedt als het dat nodig vindt (artikel 20.5 Wm).