Integrale afweging

Integrale afweging

Het bevoegd gezag kan methoden voor integrale afweging gebruiken als basis voor de motivatie om af te wijken van de emissiegrenswaarden. Methoden voor integrale afweging helpen met het structureren van de afweging en het inzichtelijk maken van de aspecten die hierbij van belang zijn.

Het bevoegd gezag kan de integrale afweging toepassen bij:

  • Afweging van de gevolgen van een maatregel tussen verschillende milieuthema's. Voorbeelden van milieuthema's zijn lucht, water, bodem en energiegebruik.
  • Afweging binnen een milieuthema.

Een maatregel kan leiden tot een aanzienlijke verbetering op een bepaalde milieuthema of voor een bepaalde stof. Dezelfde maatregel kan tegelijkertijd leiden tot overschrijding van de emissie in een ander milieuthema of van een andere stof binnen het zelfde milieuthema. Dit kan aanleiding zijn tot tijdelijke of blijvende versoepeling van de emissiegrenswaarden.

Voorkeur voor procesgeïntegreerde maatregel

De toepassing van een procesgeïntegreerde voorziening verdient de voorkeur boven een nageschakelde techniek. Een dergelijke voorziening leidt doorgaans tot een duurzame vermindering van emissies, niet alleen voor het compartiment lucht, maar ook voor andere compartimenten. Bovendien is dit in veel gevallen de meest kosteneffectieve oplossing.

Met een procesgeïntegreerde voorziening wordt bijvoorbeeld het toepassen van een andere grondstof of de keuze voor een ander productieproces bedoeld. Voorbeelden hiervan zijn overschakelen op watergedragen verf of toepassen van gesloten maltechnieken in de kunststofverwerkende industrie.

Na het treffen van een procesgeïntegreerde voorziening is een additionele techniek veelal geen kosteneffectieve maatregel. Het eisen hiervan vergt een zorgvuldige afweging tussen de kosten en het te bereiken extra milieueffect. Bij deze afweging wordt ook het effect op andere milieuthema's dan lucht meegewogen.

Welke eis is redelijk

De concentratie in de afgasstroom kan na toepassing van de procesgeïntegreerde maatregel nog steeds boven de emissiegrenswaarden van het Activiteitenbesluit uitkomen. In dat geval past het bedrijf in beginsel nog een nageschakelde techniek toe die voldoet aan BBT. Als wel een aanzienlijke vermindering van de milieubelasting is gerealiseerd, is het niet altijd wenselijk om nog een extra nageschakelde techniek te verlangen. Hierbij spelen drie afwegingen een rol:

  • In hoeverre wegen de kosten van de nageschakelde techniek op tegen het te bereiken extra milieueffect?
  • Als alternatief voor de procesgeïntegreerde maatregel kan het bedrijf ook een nageschakelde techniek toepassen. Wat is de verhouding tussen de vracht van de emissie bij de verschillende alternatieven? De uitkomsten van deze vergelijking worden betrokken in de milieu-integrale afweging. Blijkt uit de vergelijking dat de vracht in de uitstoot bij toepassing van de procesgeïntegreerde techniek lager is dan bij toepassing van een nageschakelde techniek, dan kan het bevoegde gezag in ieder geval een hogere concentratie in de emissie toestaan dan volgens de emissiegrenswaarden uit het Activiteitenbesluit mogelijk is.
  • Procesgeïntegreerde voorziening leiden vaak tot milieuvoordelen. Voorbeelden van milieuvoordelen zijn uitzicht op een duurzame vermindering van de milieubelasting via het product of het proces of vermindering van de emissie naar andere milieuthema's. Het bereikte effect van de procesgeïntegreerde voorziening op de andere milieuthema’s wordt meegewogen.

Integrale afweging voor alle milieuthema's

De integrale afweging weegt gevolgen van de toe te passen techniek voor het

milieuthema lucht af tegen de effecten voor de andere milieuthema's zoals water, bodem en energiegebruik. Leidt een maatregel tot een aanzienlijke verbetering op een bepaalde milieuthema, dan kan dit aanleiding zijn tot tijdelijke of blijvende versoepeling van de emissiegrenswaarden naar lucht. Deze afweging kan zowel bij een nageschakelde techniek als bij een procesgeïntegreerde voorziening een rol spelen.

Het bevoegd gezag kan kiezen voor een prioriteit bij de emissiebeperking in een ander milieuthema. Zo kan het bedrijf met het bevoegd gezag een bepaalde prioriteitsstelling overeenkomen in een bedrijfsmilieuplan. Dit kan leiden tot het verlenen van uitstel bij het voldoen aan de emissiegrenswaarden van het Activiteitenbesluit.

Voorbeelden waar afwijking een rol kan spelen

Voorbeeld 1: Stel dat een elektrostatisch filter nodig is om de stofemissie te reduceren tot beneden de emissiegrenswaarde van de stofklasse S (totaal stof). Het bevoegd gezag kan dan rekening houden met het energieverbruik van een dergelijk filter. Leidt de maatregel tot een aanzienlijk meerverbruik van energie, dan kan het bevoegd gezag een andere emissiegrenswaarde opnemen.

Voorbeeld 2: Bij een combinatie van bijvoorbeeld anorganische gassen en stoffen kan het bedrijf kiezen voor een natte wasser die beide emissies reduceert. Het zal niet in alle gevallen mogelijk blijken de eis van stofklasse S te halen met een natte wasser.

Methoden voor integrale afweging

Er bestaan verschillende methoden om de milieubelasting van een proces of product te inventariseren. De hier genoemde methoden zijn gekozen op basis van operationaliteit en toepasbaarheid binnen bedrijven. Er zijn drie soorten beoordelingsmethoden te onderscheiden:

  • Methode om de kosten van milieumaatregelen op een gestandaardiseerde wijze te bepalen: de kosteneffectiviteitsmethode.
  • Methoden die de vermeden milieubelasting bepalen in de vorm van een getal, of een score, maar die deze niet uitdrukken in een geldbedrag (niet gemonetariseerd resultaat). Voorbeelden zijn de VNCI methode, de Pré eco indicator 99 methode en de CML methode.
  • Methoden die de uiteindelijk vermeden milieubelasting wel uitdrukken in een geldbedrag (gemonetariseerd resultaat). Voorbeeld is de CE schaduwprijzen methode.

Wanneer de vermeden milieubelasting in een geldbedrag wordt uitgedrukt en dit wordt vergeleken met de kosten van de milieumaatregel is de prioritering milieumaatregelen methodiek vergelijkbaar met een kosten-baten analyse. Kosten-baten analyses in het milieubeleid worden in Europa steeds meer gebruikt.

Het uitgangspunt is dat een maatregel doorgaat wanneer de kosteneffectiviteit gunstig is. Maar, kosten-baten analyses zijn erg gevoelig voor onzekerheden. Uitvoering van deze methode moet wel met de nodige voorzichtigheid plaats vinden. Een kleine verandering in de aannames over onder andere rente standen en schaduwprijzen kan het resultaat zeer sterk beïnvloeden.