Kosteneffectiviteit

De kosteneffectiviteitsmethode geeft inzicht in de economische haalbaarheid van een milieumaatregel. Bij het uiteindelijk vaststellen van milieumaatregelen kan kosteneffectiviteit worden gebruikt als één van de mee te wegen technische kenmerken. Voorbeelden van andere mee te wegen elementen zijn:

Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om alleen op basis van een toets van de kosteneffectiviteit te beslissen over het wel of niet nemen van een emissiebeperkende maatregel. Omgekeerd is het ook niet de bedoeling het bedrijf te vragen een kosteneffectiviteit-berekening te maken als het bedrijf kan aantonen dat bijvoorbeeld de technische kenmerken van een installatie toepassing van een bepaalde techniek onmogelijk maken.

De essentie van de methodiek kosteneffectiviteit is de standaardisatie van de berekening van kosten en effecten van milieumaatregelen, onafhankelijk van de interne kosten die het bedrijf zelf berekent. De methode heeft zijn waarde voornamelijk in een vergelijking van berekende kosteneffectiviteit met het referentiekader en in een onderlinge vergelijking van maatregelen.

Toepassingsgebied kosteneffectiviteit

In beginsel zijn de emissiegrenswaarden in artikel 2.5 en 2.6 en de BBT-conclusies haalbaar voor de bedrijfsector. Toch kan een individueel bedrijf door de technische kenmerken van de installatie geconfronteerd worden met uitzonderlijke kosten maar ook mogelijke baten door toepassen van BBT. Er is hierbij sprake van uitzonderlijke situaties, zoals ingrijpende bouwkundige aanpassingen binnen het bedrijf. In situaties waarbij een installatie volledig nieuw gebouwd wordt is er geen ruimte voor de kosteneffectiviteit methode. Deze situaties worden ook wel grass root situaties of green field situaties genoemd.

Toepassing van de kosteneffectiviteitsmethodiek is niet nodig bij:

  • IPPC-installaties. Het uitgangspunt is dat de BBT-conclusies kosteneffectief zijn als de beschrijving van de BREF en de hieraan gekoppelde BBT-conclusies nog actueel zijn. Het bevoegd gezag toets in die gevallen de maatregelen niet opnieuw aan criteria voor de kosteneffectiviteit.
  • Activiteiten waarvoor de voorschriften uit hoofdstuk 3 en 4 van het Activiteitenbesluit gelden. Voor de doelvoorschriften in het Activiteitenbesluit, en de bijbehorende erkende en verplichte maatregelen, geldt dat de kosteneffectiviteit al is gewogen bij het opstellen van het Besluit.

Het bevoegd gezag kan de methodiek voor het beoordelen van de kosteneffectiviteit wel toepassen in de volgende gevallen:

  • Bij IPPC-installaties als de toepasselijke BBT-conclusies verouderd is of daar waar een lokale afweging gerechtvaardigd is;
  • Bij afwijking van de emissiegrenswaarden of maatregelen uit Besluiten. Bijvoorbeeld bij bedrijven waar de emissiegrenswaarden uit artikel 2.5 en 2.6 van het Activiteitenbesluit niet zonder meer toegepast kunnen worden.

Informatie opvragen

Uitgangspunt is dat het bedrijf voldoet aan de emissiegrenswaarden in artikel 2.5 en 2.6. Ontwikkelingen in de bedrijfsvoering of in de beste beschikbare technieken kunnen aanleiding zijn voor nieuwe maatregelen en daarmee een herziening van het maatwerkvoorschrift.

Het bedrijf is verplicht om informatie aan te leveren als het bevoegd gezag hierom vraagt (lid 9 van artikel 2.7 Activiteitenbesluit). Dit kan bijvoorbeeld een kosteneffectiviteitsberekening zijn. Deze informatie gebruikt het bevoegd gezag voor het vaststellen of herzien van een maatwerkvoorschrift.