Voorbereiden bedrijfsbezoek: bepaal welke luchtvoorschriften gelden

Toezicht vindt plaats op basis van een combinatie van voorschriften. Deze kunnen volgen uit het Activiteitenbesluit, de Activiteitenregeling, de vergunning en eventueel maatwerkvoorschriften. Verschillende aspecten spelen een rol bij het toetsen aan de regelgeving:

  • Welke activiteiten kennen een relevante emissie naar de lucht? Wanneer is een emissie relevant in omvang?
  • Welke luchtemissie voorschriften uit het Activiteitenbesluit en Activiteitenregeling zijn hierop van toepassing?
  • Zijn er maatwerkbesluiten genomen op de emissies naar de lucht? Hierin kunnen doelvoorschriften (emissiegrenswaarden) of middelvoorschriften staan.
  • Zijn er voorschriften in de vergunning die nog gelden? Dit kan het geval zijn bij een IPPC-installatie. Ook kan dit het geval zijn vanuit overgangsrecht.
  • Welke emissiegrenswaarden gelden er? Hoe controleert de toezichthouder of het bedrijf voldoet aan de emissiegrenswaarden?
  • Welke verplichte maatregelen moet het bedrijf treffen? Is er een gelijkwaardig alternatief aangevraagd?
  • Welke erkende maatregelen kan het bedrijf treffen?
  • Hoe beoordeelt de toezichthouder of de maatregelen toereikend zijn getroffen?

Deze handleiding geeft hierover meer informatie.

Welke activiteiten

De uitgevoerde activiteiten zelf moeten uit de melding of de vergunning(aanvraag) blijken (type B en C bedrijven). Het kan voorkomen dat informatie ontbreekt of te algemeen van strekking is. Daarnaast is voor type A bedrijven mogelijk geen informatie in het dossier voorhanden. Deze zijn niet meldings- of vergunningplichtig. In dat geval moet de toezichthouder tijdens het bedrijfsbezoek de benodigde informatie verzamelen. De toezichthouder doorloopt hiervoor het stappenplan vooronderzoek: als er onvoldoende gegevens zijn.

Relevante emissie

Een emissie naar de lucht is relevant als deze boven de grensmassastroom komt. Onder de grensmassastroom geldt geen emissiegrenswaarde. Een uitzondering geldt voor stoffen in de stofklassen S en sO. Emissies van deze stoffen zijn altijd relevant. Er geldt ook een emissiegrenswaarde beneden de grensmassastroom. Voor toetsing aan de grensmassastroom geldt de sommatiebepaling.

Vrijstellingsgrenzen

Er gelden vrijstellingsgrenzen op emissies. Als de emissie van een stofgroep die vrijkomt uit een emissiepunt lager is dan de vrijstellingsgrens (in kg per jaar), dan hoeft deze niet aan de algemene emissiegrenswaarden (artikel 2.5) of de emissiegrenswaarden uit hoofdstuk 4 te voldoen. De vrijstellingsgrenzen staan in een tabel in artikel 2.6 van het Activiteitenbesluit.

Welke luchtemissie voorschriften gelden er

Met het stappenplan 'bepalen luchtvoorschriften' kan het bevoegd gezag nagaan welke luchtvoorschriften gelden. Vaak heeft een vergunningverlener dit al uitgezocht bij het behandelen van een vergunningaanvraag of melding. Het advies is dat de vergunningverlener deze verwerkt in het dossier van het bedrijf of in de considerans van een vergunning. De toezichthouder werkt dan op basis van deze informatie.

Het kan zijn dat deze toets nog niet is gedaan. Dit geldt bijvoorbeeld bij een type A of B bedrijf. In dat geval moet de toezichthouder het stappenplan alsnog doorlopen. Een vergunningverlener kan hierbij wellicht helpen.

Overgangsrecht

Voor bestaande voorschriften geldt een overgangsrecht. Het algemene overgangsrecht staat in hoofdstuk 6 van het Activiteitenbesluit. Er geldt voor vergunningvoorschriften standaard een overgangstermijn van 3 jaar als het Activiteitenbesluit maatwerk toestaat. Let wel op, er kunnen in het Activiteitenbesluit afwijkende overgangsbepalingen staan. Deze staan dan in die paragraaf met artikelen.

Een voorbeeld is artikel 2.8a van het Activiteitenbesluit. Deze geeft aan dat geurvoorschriften uit de vergunning nog tot het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt als maatwerk gelden.