Toezicht hoofdstuk 3 en 4 activiteiten

Toezicht op de activiteiten in de hoofdstukken 3 en 4 van het Activiteitenbesluit bestaat uit een aantal stappen. Deze hoofdstukken bevatten de middelvoorschriften, dus de maatregelen die een bedrijf moet nemen. Er bestaan 2 soorten middelvoorschriften, de zogeheten erkende en verplichte maatregelen.

Over het algemeen geldt dat als het bedrijf de erkende of verplichte maatregel op een juiste wijze toepast, het bedrijf hiermee voldoet aan het Activiteitenbesluit. De toezichthouder controleert dan of de voorgeschreven maatregelen juist getroffen zijn.

Een uitgebreide toelichting op de voorschriften per activiteit staan op afzonderlijke webpagina's.

Toezicht in drie stappen

Bij toezicht op luchtvoorschriften in de hoofdstukken 3 en 4 van het Activiteitenbesluit volgt de toezichthouder een drie stappen methodiek:

stappenplan Toezicht - driestappenmethodiek

Maatwerkvoorschriften

In bepaalde gevallen kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift gemotiveerd afwijken van de emissiegrenswaarden voor een bepaalde activiteit. Het bevoegd gezag kan onder bepaalde voorwaarden strengere, maar ook minder strenge eisen stellen. Dit kan alleen als de voorschriften die bij de activiteit horen daarvoor de mogelijkheid geven. Een beschrijving over maatwerkmogelijkheden staan op de aparte pagina's per activiteit.

De voorschriften van algemene strekking uit Afdeling 2.3 Lucht en geur van het Activiteitenbesluit geven ook maatwerkmogelijkheden voor de controle van de emissie en het stellen van eisen aan de emissiebeperkende techniek. Dit staat in artikel 2.7 lid 8 en 9 van het Activiteitenbesluit. Het uitgangspunt is om hier terughoudend mee om te gaan. Als lokale omstandigheden of bijzonderheden daartoe de aanleiding geven, is maatwerk mogelijk.

Erkende maatregelen

Voor activiteiten waarvoor emissiegrenswaarden gelden, staan in de Activiteitenregeling erkende maatregelen. Uitgangspunt is dat het bedrijf voldoet aan de emissiegrenswaarde als het bedrijf de erkende maatregel toepast. In dat geval hoeft het bedrijf niet aan te tonen dat het de emissiegrenswaarde haalt. De toezichthouder toetst of het bedrijf de maatregel op een juiste manier toepast.

De erkende maatregelen zijn niet in alle gevallen in detail voorgeschreven. Het bedrijf heeft dus een bepaalde mate van keuzevrijheid. De keuze is afhankelijk van de te verwijderen stoffen, sommige technieken kunnen meerdere stoffen verwijderen.

In grote lijnen gaat het om filtrerende afscheiders voor droog of voor nat stof, elektrostatische filters, gaswassers en adsorptiefilters. Zie ook de factsheets luchtemissiebeperkende technieken.

Verplichte maatregelen

De emissiegrenswaarden uit het Activiteitenbesluit zijn van toepassing op puntbronnen, zoals schoorstenen. De emissiegrenswaarden gelden dus niet voor diffuse emissies, zoals lekkende leidingen of verwaaiend stof.

Voor diffuse emissies geldt een algemeen doelvoorschrift dat niet in een getal is uitgedrukt. Aan dit doelvoorschrift zijn dan verplichte maatregelen gekoppeld. Het bedrijf voldoet aan het doelvoorschrift als het de verplichte maatregel op de juiste manier toepast. De toezichthouder toetst op de maatregel.

Wanneer voldoet een erkende of verplichte maatregel?

De erkende of verplichte maatregel voldoet alleen, als het bedrijf voor de maatregel de volgende voorwaarden naleeft:

  • aantoonbare deugdelijke dimensionering
  • aantoonbaar deugdelijk onderhoud en
  • aantoonbare geschiktheid van de maatregel voor dit doel

Het bedrijf zal deze informatie krijgen via de installateur van de emissiebeperkende techniek. Deze beschikt vaak ook over de technische kennis om aan te geven welke nageschakelde techniek geschikt is voor een bepaalde afgasstroom. Ook kan deze adviseren over de dimensionering van de nageschakelde techniek, de benodigde capaciteit en het onderhoud.

Algemene informatie over nageschakelde technieken staat in de factsheets luchtemissiebeperkende technieken. Verder geeft de factsheet op- en overslag en bewerken informatie over de maatregelen voor het beperken van stofemissies.

Het bedrijf heeft een erkende maatregel niet of onvoldoende getroffen

De toezichthouder kan op basis van artikel 2.8 van het Activiteitenbesluit het volgende van het bedrijf vragen:

  • Het bedrijf voldoet zonder de maatregel of met de alternatieve maatregel aan de emissiegrenswaarde uit het Activiteitenbesluit. Het bedrijf toont dit aan door een meting of een berekening.
  • Het bedrijf toont aan dat een maatregel niet nodig is omdat de emissiegrenswaarde niet van toepassing is. Mogelijk is de emissievracht van het gehele bedrijf lager dan de grensmassastroom. Mogelijk is de emissievracht van een bepaalde emissiebron kleiner dan de vrijstellingsbepaling. De aantoonplicht ligt bij het bedrijf.
  • Het bedrijf valt niet onder de vrijstellingsvoorwaarden en voldoet niet aan de emissiegrenswaarde. Er is sprake van een overtreding.

Een toelichting op de meet- en monitoringsverplichting van artikel 2.8 staat op de pagina meten en monitoring.

Het bedrijf heeft een verplichte maatregel niet of onvoldoende getroffen

De volgende situaties kunnen zich voordoen:

  • Het bedrijf past een alternatieve maatregel toe. Dit mag het bedrijf alleen doen als het bevoegd gezag hier vooraf toestemming voor geeft. Het bevoegd gezag geeft toestemming als de alternatieve maatregel gelijkwaardig is aan de verplichte maatregel. Controleer of het bedrijf de goedgekeurde alternatieve maatregel toepast en dat een eventuele techniek goed functioneert.
  • Het bedrijf past de verplichte of alternatieve maatregel niet of onvoldoende toe. Er is sprake van een overtreding.