Minimumafstand dieren met geuremissiefactor

Stal biggen veelNormaal gesproken gelden voor dieren met geuremissiefactor maximale waarden voor geurbelasting. Maar ten opzichte van sommige geurgevoelige objecten gelden voor dieren met geuremissiefactoren toch minimumafstanden, in plaats van maximale waarden voor geurbelasting.

Toetsing

Deze vaste minimumafstanden voor dieren met geuremissiefactoren gelden tot twee typen geurgevoelige objecten:

  • bedrijfswoning (en andere geurgevoelig object) bij een andere veehouderij (type b)
  • voormalige bedrijfswoning (of andere geurgevoelig object) die op of na 19 maart 2000 geen deel meer uitmaakt van een andere veehouderij (type c)

De minimumafstand komt in de plaats van de waarden voor geurbelasting. Deze minimumafstand staat in artikel 3 lid 2 Wgv en is:

  • 100 meter binnen de bebouwde kom
  • 50 meter buiten de bebouwde kom

Bij het onderscheid binnen de bebouwde kom/buiten de bebouwde kom gaat het om de ligging van het geurgevoelige object. Of de veehouderij binnen (of buiten) de bebouwde kom ligt, maakt niet uit.

Afstand meten

Het gaat om de afstand van het emissiepunt van een dierenverblijf tot de buitenzijde (gevel) van een geurgevoelig object (artikel 4 Rgv). Het emissiepunt van het dierenverblijf is (volgens artikel 1 Rgv):

  • bij een overdekt dierenverblijf (een stal): dat punt waar de geur naar buiten gaat (met natuurlijke of mechanische ventilatie)
  • bij een dierenverblijf deels overdekt en deels onoverdekt is (zoals een stal met een uitloop): dat punt van het overdekte deel waar de geur naar buiten gaat (met natuurlijke ventilatie)

Bij een dierenverblijf dat helemaal onoverdekt is (zoals een Wintergarten), is het emissiepunt de begrenzing van het dierenverblijf dat het dichtst bij het geurgevoelige object ligt.

Niet voor alle geurgevoelige objecten

Deze minimumafstand geldt niet ten opzichte van de volgende typen geurgevoelige objecten:

  • ruimte-voor-ruimtewoningen (a)
  • voormalige bedrijfswoning (of ander geurgevoelig object) die vóór 19 maart 2000 geen onderdeel meer uitmaakt van een andere veehouderij (d)
  • woningen (en andere geurgevoelige objecten) die niet onder a t/m d vallen (e)

Voor deze typen geurgevoelige objecten is gelden waarden voor maximale geurbelasting, zoals gebruikelijk is.

Stand still

Als de veehouder niet aan deze minimumafstand voldoet, hoeft u niet altijd de omgevingsvergunning milieu te weigeren. Vergunningverlening is mogelijk bij stand still (lid 3 van artikel 3 Wgv). Namelijk als de geurbelasting én het aantal dieren (met geuremissiefactor) beide niet toenemen. Of de geurbelasting toeneemt, blijkt uit het aantal odour units, zoals in lid 1 van artikel 3 Wgv staat.

Let op: Het gaat er niet om of de afstand gelijk blijft. Bij stand still gaat het om de geurbelasting in odour units - die mag niet toenemen.

Andere afstanden in verordening

Het is deels mogelijk om in een gemeentelijke verordening andere minimumafstanden op te nemen.


Wat zijn geurgevoelige objecten?

Platteland in de winter