Tool bepalen interne afstanden propaantanks volgens PGS 19

Voor propaantanks die onder het Activiteitenbesluit vallen, geldt vanaf 1 januari 2016 de meest recente versie van de PGS 19 Propaan en butaan: opslag (versie 1.0 oktober 2013). In de praktijk blijkt dat de figuren en tabellen voor het bepalen van de intern aan te houden afstanden tot propaantanks moeilijk toepasbaar en onnauwkeurig zijn. Om deze reden is de PGS 19 tool (xlsx, 217 kB) ontwikkeld.

Interne objecten

In artikel 3.29 van de Activiteitenregeling is voor intern aan te houden afstanden tot propaantanks verwezen naar hoofdstuk 4 van de PGS 19.

Uitgangspunt bij het bepalen van de invloed van een brandbaar object op het propaanreservoir is dat de maximaal toelaatbare warmtestralingsintensiteit op het propaanreservoir maximaal 10 kW/m2 mag zijn. Afwijken kan tot een warmtestralingsintensiteit van maximaal 35 kW/m2 als de tank hiertegen bestand is.

Plasbrand

Als bij een propaantank een andere tank met brandbare vloeistoffen aanwezig is er kans op een plasbrand. Dit geldt voor brandbare vloeistoffen met een vlampunt lager dan 60 °C. Lekkage van deze brandbare vloeistof kan, na ontsteking, leiden tot een plasbrand. De plasbrand kan de propaantank aanstralen waardoor bescherming nodig is.

Figuur 4.1 geeft het verband tussen de aan te houden minimumafstand van de propaantank tot de rand van een mogelijke plasbrand en de oppervlakte van de plasbrand. Invullen van de oppervlakte waarover de plasbrand zich kan verspreiden in de PGS 19 tool (xlsx, 217 kB) geeft als uitkomst de aan te houden afstand van de propaantank tot de rand van de plasbrand voor 10 en 35 kW/m2 .

Tanks met brandbare gassen

Bij een tank met tot vloeistof verdichte brandbare gassen is er kans op een fakkelbrand. Tegen de warmtestraling van een fakkelbrand, die kan ontstaan in de buurt van een propaantank is bescherming nodig. In tabel 4.1 en 4.2 zijn afhankelijk van de inhoud van de tanks de onderling aan te houden afstanden opgenomen. In tabel 4.1 gaat het om het aftappen van product in de vloeistof- of dampfase. De afstanden in tabel 4.2 gelden alleen bij aftappen van product in de dampfase. Invullen van de inhoud van tanks in de PGS 19 tool (xlsx, 217 kB) geeft als uitkomst de onderling aan te houden afstanden voor 10 en 35 kW/m2 .

Gevelbrand

Door het in brand raken van een brandbaar gebouw ontstaat er stralingswarmte. Een propaantank in de buurt van een brandbaar gebouw heeft daartegen bescherming nodig. In de figuren 4-2a, 4-2b en 4-2c zijn de aan te houden afstand van propaantank tot de gevelopening (met een brandwerendheid van minder dan 30 minuten) weergegeven. Dit in relatie tot het oppervlakte en de hoogte van de gevelopening. In de PGS 19 tool (xlsx, 217 kB) wordt de hoogte en breedte van de gevelopening ingevuld met als uitkomst de aan de te houden afstand van de propaantank tot de gevelopening.

Bestaande propaantanks

Met de wijziging van de vierde tranche Activiteitenbesluit per 1 januari 2016 geldt de meest recente versie van de PGS 19 (versie 1.0 oktober 2013). Voor bestaande propaantanks (van voor 1 januari 2016) gelden de volgende afwijkende afstanden:

  • De interne veiligheidsafstand die gold tot 1 januari 2016 als de afstand kleiner is dan de afstand die volgt uit de PGS 19.
  • Een afstand van minimaal 3 meter als er een brandmuur is volgens CPR 11-2 voorschrift 8.1.5.
  • Een afstand van minimaal 3 meter als met een berekening is aangetoond dat de warmtestraling op de opslagtank ten hoogste 10 kW/m2 is.