Mag ik in de geurverordening het onderscheid naar omvang van veehouderijen maken?
Vraag
Is het mogelijk om in een verordening onderscheid te maken naar de omvang van veehouderijen?
Antwoord
Ja, dat kan. Het is niet in strijd met artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij. De gemeenteraad heeft de beleidsvrijheid om zo'n onderscheid te maken. De bestuursrechter toetst daarbij enkel marginaal of aan de algemene rechtsbeginselen wordt voldaan. Bijvoorbeeld of de gemeenteraad een redelijke belangenafweging heeft gemaakt.
Een voorbeeld: de gemeente verkleint in de verordening de minimumafstand tot geurgevoelige objecten in de bebouwde kom alleen voor bedrijven met minder dan 50 koeien. Voor bedrijven met 50 koeien of meer blijft dan de normale afstand van 100 meter gelden.
De uitspraak ABRvS, 201011513/1/M2 van 7 september 2011, bevestigt dat dit kan. De Afdeling zegt: " De tekst van artikel 6, derde lid, van de Wet geurhinder biedt geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het bij het vaststellen van een andere afstand als bedoeld in die bepaling niet is toegestaan om onderscheid tussen veehouderijen te maken al naar gelang hun omvang.
Ook de overige artikelen van de Wet geurhinder bieden voor dit oordeel geen aanknopingspunten. In de memorie van toelichting bij de Wet geurhinder (Kamerstukken II 2005-06, 30 453, nr. 3, blz. 20) is, in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 6, weliswaar het volgende vermeld: "Het wetsvoorstel gaat uit van een gebiedsgerichte aanpak, de andere waarde of afstand geldt voor alle veehouderijen in het gebied". Hieruit valt, bij ontbreken van duidelijke aanknopingspunten in de tekst van de Wet geurhinder, evenwel niet af te leiden dat het bij het vaststellen van een andere afstand als bedoeld in artikel 6, derde lid, niet is toegestaan om onderscheid te maken tussen veehouderijen al naar gelang hun omvang. Artikel 6, derde lid, geeft de gemeenteraad in zoverre beleidsvrijheid."