Controle door emissierelevante parameters

De pagina 'Bepaling controleverplichtingen' beschrijft dat er verschillende controlevormen mogelijk zijn. Eén van de mogelijke controlevormen is het gebruik van emissierelevante parameters (ERP's).

Volgt uit de controlevorm een ERP, dan moet het bedrijf aantonen:

  • welke ERP's het bedrijf gebruikt om de emissies van een bepaalde component te controleren
  • binnen welke grenzen van de waarden van de ERP's geen overschrijding van de emissiegrenswaarde plaats vindt.

Dit staat in artikel 2.8 lid 4 van het Activiteitenbesluit. De punten hierboven kan het bedrijf vastleggen in het controleplan.

Twee typen ERP's

ERP's zijn meetbare of berekenbare grootheden die in directe of indirecte relatie staan met de te beoordelen emissies. Er staan twee typen ERP's in het Activiteitenbesluit:

  1. Categorie A ERP's geven een kwantitatief beeld van de emissie.
  2. Categorie B ERP's geven een indruk van de werking van een techniek/proces. Daarmee geeft de ERP een indicatie van de emissie.

Categorie-A ERP's

Deze ERP's geven een betrouwbaar kwantitatief beeld van de emissie. Het bedrijf legt eerst de relatie van de ERP met de emissie goed vast. Daarna kan de ERP eventueel de meting van een bepaalde component vervangen. Het bevoegd gezag kan aan de hand van de resultaten van categorie-A ERP's toetsen of de emissie van het bedrijf voldoet aan de emissiegrenswaarde.

Een voorbeeld is het continu meten van "totaal VOS" in de afgasstroom in plaats van een bepaalde vluchtige organische component. Een ander voorbeeld is een continue stofmeting als een goede maat voor de concentratie zware metalen. Ook kan in een afgasstroom met verschillende componenten in een vaste verhouding, het bedrijf de continue meting beperken tot een kwantitafief belangrijke en eenvoudig te meten stof.

Als een categorie-A ERP een continue meting vervangt (en dus controleregime 4 geldt) moet het bedrijf de norm NEN-EN 14181 toepassen. Dit is nodig om de kwaliteitsborging van de continue meetapparatuur en de relatie tussen de ERP en de emissie te borgen. Zie de pagina 'continue metingen' voor de aspecten die van belang zijn voor betrouwbare continue metingen.

Een categorie A ERP kan een continue meting ook geheel vervangen. Een voorbeeld hiervan is het continu bewaken van de grondstof- of brandstofsamenstelling. Op basis van de grondstof- of brandstofsamenstelling en de gebruikte hoeveelheden grondstoffen of brandstoffen kan het bedrijf de concentratie van bepaalde componenten in het afgas berekenen. Het bedrijf moet de relatie tussen de ERP en de emissie aantonen met een meting aan de installatie. Ook moet het bedrijf deze duidelijk identificeren en documenteren in het controleplan.

Onderaan deze webpagina staat een overzichtstabel. Deze tabel geeft voor diverse processen en technieken aan welke categorie-A ERP's toepasbaar zijn in plaats van continue metingen.

Categorie-B ERP's

Deze ERP's geven een indruk van de werking van een techniek/proces. Daarmee geeft de ERP een indicatie van de emissie. Het gaat hierbij dus niet om de exacte emissie. Voorbeelden van dergelijke ERP's zijn:

  • de continue monitoring van de temperatuur van een naverbrander
  • het vochtgehalte van een compostfilter
  • de drukval over een stoffilter

Het bedrijf moet categorie-B ERP's continu bewaken. Voor een zo goed mogelijk beeld van de werking van een techniek/proces, is het advies om alle beschikbare categorie-B ERP's voor een techniek te bewaken. Onderaan deze webpagina staat een overzichtstabel. Deze tabel geeft voor diverse processen en technieken aan welke ERP's toepasbaar zijn.

Het is van belang om vooraf te bepalen:

  • welke grenswaarde de ERP niet mag over- of onderschrijden, of
  • binnen welke bandbreedte de ERP zich mag begeven

Deze grenswaarde of bandbreedte kan het bedrijf bepalen:

  • aan de hand van de specificaties van de leverancier, of
  • met de afzonderlijke metingen die volgen uit de controleregimes 1 t/m 4

De afzonderlijke metingen zijn dus voor twee doelen te gebruiken. Het eerste doel is natuurlijk het vaststellen van de emissies. Maar een tweede doel kan het vastleggen van de relatie tussen de ERP's en de emissie zijn. In dat geval moeten het bedrijf de metingen bij de eerste meetsessie uitvoeren onder zoveel mogelijk gevarieerde procesomstandigheden. Vanaf controleregime twee kunnen vervolgmetingen nodig zijn. Dan moet het bedrijf de relatie tussen ERP en emissie ook tijdens deze vervolgmetingen controleren.

In controleregime 0 komen geen metingen voor. Voor ERP's onder dit controleregime zijn geen controlemetingen nodig. Dit is niet nodig omdat het gaat om relatief kleine storingsemissies. Naast onderhoud en inspectie is het continu bewaken van de ERP's voldoende.

Het bevoegd gezag gebruikt de resultaten van categorie-B ERP's niet om te beoordelen of de emissie van het bedrijf voldoet aan de emissiegrenswaarde. Het bevoegd gezag gebruikt categorie-B ERP's om te beoordelen of de werking van een techniek/proces of de afgascondities nog voldoen aan vooraf vastgelegde eisen. Het voordeel van het gebruik van categorie-B ERP's is dat een continue monitoring plaatsvindt. Ook kan het bedrijf bij vastgestelde afwijkingen direct actie ondernemen.

Eén enkele categorie-B ERP kan geen metingen vervangen. Het bedrijf gebruikt deze naast metingen. Een geschikte combinatie van categorie B-ERP's kan wel dienst doen als een categorie A-ERP. Die combinatie moet in dat geval wel een zeer sterke relatie hebben met de emissiegrenswaarde. Alleen met een sterke relatie kan het bevoegd gezag door het controleren van die categorie B-ERP's controleren of de emissie van het bedrijf aan de emissiegrenswaarde voldoet.

Overzichtstabel ERP's per reinigingstechniek

De tabel hieronder geeft voor diverse processen en reinigingstechnieken de emissierelevante parameters.

Afgasbehandelingstechnieken met bijbehorende ERP's en componenten
Afgasbehandelings-technieken ERP Categorie: volgnummer(s) Componenten
Thermische naverbranding A: 1, 2
B: 6, 7, 8, 9, 26
VOS, geur
Katalytische naverbranding A: 1, 2
B: 6, 7, 8, 9, 27
VOS, geur
Adsorptie A: 1
B: 6, 7, 9, 10, 11, 12
VOS, geur
Absorptie A: 1
B: 7, 9, 13, 14, 15, 24, 28
VOS, geur
Biologische reiniging A: 1
B: 6, 7, 9, 14, 15, 16, 17, 18, 19
VOS, geur
Diepkoeling A: 1
B: 6, 7, 13
VOS
Membraanscheiding A: 1
B: 7, 9, 10
VOS
Cycloon A: -
B: 7, 9, 20, 29, 30, 31
Stof/
aerosolen*
Stoffilter A: -
B: 7, 9, 12, 21, 31
Stof/
aerosolen*
Elektrostatische stofafscheider A: -
B: 7, 21, 22
Stof
aerosolen*
Natte stofvanger A: -
B: 7, 9, 12,13
Stof/
aerosolen*
Diepbed filter A: -
B: 7, 9, 10
Stof/
aerosolen*
Keramisch filter A: -
B: 7, 9, 12, 10
Stof/
aerosolen*
Droge rookgas reiniging A: -
B: 7, 12, 23
Anorganische
stoffen
Natte gasreiniging A: -
B: 7, 9, 13, 24
Anorganische
stoffen
Gasreiniging met ozon A: -
B: 7, 22, 25
Geur
DeNOx (katalytisch) A: -
B: 7, 32, 33
NOx
Milieuzorg A: 3, 4, 5
B: 34
Diverse componenten

Categorie A ERP's

  • 1. Totale VOS concentratie (bv. FID, PID) na afgasreiniging
  • 2. Concentratie CO
  • 3. Grondstofsamenstelling (bv. voedingsolie roetfabrieken)
  • 4. Brandstofsamenstelling (bv. S-gehalte kolen/cokesovengas)
  • 5. Massabalans ter controle van een uurvrachteis (bv. bij chemisch nikkelbad)

Categorie B ERP's

  • 6. Temperatuur verbrandingskamer/adsorptievat/biofilter/koelvloeistof, etc.
  • 7. Debiet van te behandelen/verbranden afgasstroom
  • 8. Debiet of verbruik bijstook (meestal gas)
  • 9. Drukval over reactor, membraan
  • 10. Bedrijfstijd/standtijd (filtermateriaal)
  • 11. Relatieve vochtigheid van afgasstroom
  • 12. Temperatuur van te behandelen afgasstroom
  • 13. Debiet vloeistofcirculatie
  • 14. Temperatuur van te behandelen gasstroom na afgasreiniging
  • 15. pH van wasvloeistof/biofilter/actief slibtank/buffertank
  • 16. Vochtgehalte biofilter
  • 17. Vochtgehalte afgas voor afgasreiniging
  • 18. Stofgehalte afgas voor afgasreiniging
  • 19. Maximale temperatuur van het biofilter in de loop van de tijd
  • 20. Goede stofafvoer uit hopper
  • 21. Controle op goede werking van het klopmechanisme
  • 22. Elektrische spanning of stroom over apparaat
  • 23. Toeslag voor droge stof (kg/uur) of suspensie (m3/uur)
  • 24. Concentratie van het reagens in de wasvloeistof
  • 25. Ozonconcentratie in afgas van gasreiniging
  • 26. Omschakeltijden bij meerdere bedden
  • 27. Katalysatorconditie (leeftijd, veroudering, vergiftiging)
  • 28. Concentratie van de te absorberen vloeistof in de wasvloeistof
  • 29. Niveaumeting
  • 30. Gewichtmeting
  • 31. Kwalitatieve/indicatieve stofmeting
  • 32. Meting of dosering NH3
  • 33. Katalysatortemperatuur
  • 34. Productiebeperking (bv. als de productie beneden waarde x blijft, dan blijft de emissie beneden waarde v)

* Onder 'stof' en 'aerosolen' wordt verstaan 'deeltjes met elke vorm, dichtheid en structuur die onder de omstandigheden ter plaatse van het monsternemingspunt zwevend in de gasfase voorkomen'.