Neutraliseren zuurgraad waswater

De zuurgraad van het waswater in een biologische luchtwasser kan worden aangepast door het toevoegen van zuur of base (neutraliseren). Bij een chemische luchtwasser is neutraliseren vlak voor het spuien niet toegestaan.

Biologische luchtwasser

Voor een goede werking van biologische luchtwassers moet het waswater een neutrale zuurgraad hebben. De zuurgraad moet liggen tussen pH = 6,5 en pH = 7,5. Door een biologische luchtwasser goed te onderhouden en op tijd waswater te spuien is het mogelijk om de zuurgraad van het waswater binnen de bandbreedte te houden. In de praktijk blijkt dit lastiger dan verwacht. Dit heeft te maken met de verschillen tussen de bedrijven en dierenverblijven en factoren zoals de ammoniakconcentratie in de lucht en de temperatuur in de luchtwasser.

Doseerinstallatie

Een doseerinstallatie met een zuur en een base kan helpen om de zuurgraad binnen de bandbreedte te houden. Een zuur (zwavelzuur) wordt toegevoegd om de zuurgraad te verlagen. Bij een te lage zuurgraad wordt een base (bicarbonaat/natronloog) toegevoegd.

Een doseerinstallatie voor het toevoegen van zuur of base is toegestaan bij elk biologisch luchtwassysteem. Het blijkt dat er geen negatieve effecten zijn op de werking van de luchtwasser. Het gebruik van andere additieven is niet toegestaan, behalve als dit additief in de systeembeschrijving staat.

Een doseerinstallatie moet ook onderdeel zijn van de melding Activiteitenbesluit of de aanvraag om  omgevingsvergunning.

Automatische regeling zuurgraad

De doseerinstallatie moet zijn voorzien van een automatische regeling van de zuurgraad. Deze bestaat, naast de pH-elektrode (pH-sensor) voor het meten van de zuurgraad van het waswater (zie electronische monitoring), uit een doseerinrichting van een base en/of zuur. Met deze automatische regeling wordt een zuur of een base toegevoegd wanneer de zuurgraad buiten het ingestelde bereik ligt. Bij een te hoge zuurgraad (lage pH) wordt een base gedoseerd en bij een te lage zuurgraad (hoge pH) wordt een zuur gedoseerd. Belangrijk hierbij is dat sprake is van een zorgvuldige dosering. Dosering van zwavelzuur of natronloog gebeurt met een doseerpomp aangesloten op een vloeistoftank. De dosering van bicarbonaat gebeurt uit een doseerbak met uitdoseer inrichting. Wanneer het middel in poedervorm wordt toegevoegd mag geen klontering optreden.

Geen continu proces

Het toevoegen van een zuur of een base aan het waswater in de biologische luchtwasser mag geen continu proces zijn, zoals bij een chemische luchtwasser. Het is alleen om bij te sturen. Tijdig spuien van het waswater blijft nodig om de afbraakproducten van het biologische omzettingsproces af te voeren. Het toevoegen van een zuur of een base om het spuiwaterdebiet van de luchtwasser structureel te verlagen mag niet . Het spuiwaterdebiet moet voldoende zijn om de hoeveelheid stikstof uit de door de luchtwasser afgevangen hoeveelheid ammoniak af te voeren en de maximale elektrische geleidbaarheid (EC) van het waswater mag niet worden overschreden.

Scheiding zuur en base

Het is belangrijk om het opslaan van zuur en base te scheiden. Als zuur en base bij elkaar komen, kunnen zeer heftige chemische reacties ontstaan. Het mengen van geconcentreerde zuur- of loogoplossingen met water moet voorzichtig gebeuren. In het algemeen is het veiliger om het zuur of loog aan het water toe te voegen dan andersom.

Chemische luchtwasser

Het is niet toegestaan om bij chemische luchtwassystemen de zuurgraad vlak voor het spuien te neutraliseren (pH = 7,0). Dit is niet toegestaan omdat tijdens het neutraliseren de zuurgraad van het waswater oploopt tot boven de vereiste waarde. Vanaf dat moment is het niet meer zeker dat voldoende ammoniak uit de lucht wordt verwijderd.