Toelichting OBM-plicht artikel 2.2a Besluit omgevingsrecht

De OBM is van toepassing op twee typen activiteiten. Dit zijn activiteiten waarvoor:

  1. het bevoegd gezag moet toetsen of de activiteit past in de lokale situatie
  2. een m.e.r-beoordeling verplicht is (m.e.r.-OBM).

Deze pagina gaat niet in op de OBM natuur, die heeft een andere juridische basis.

Overzicht OBM-activiteiten

In de tabel hieronder staat aangegeven voor welke activiteiten een OBM nodig is. Zie voor uitgebreide informatie de links in de derde kolom of het overzicht per categorie activiteiten.

Overzicht OBM en juridische basis

OBM nodig in geval van

Op basis van Bor, artikel 2.2a, Omschrijving

Een m.e.r.-beoordelingsplicht voor aangewezen activiteiten

lid 1
Activiteiten met afvalstoffen onder bepaalde voorwaarden lid 2
Cement- en betonindustrie

lid 2, f
lid 3, en
lid 4, b

Veehouderijen lid 4, a
Verwerken van polyesterhars lid 5
Installeren gesloten bodemenergiesysteem lid 6
Opslag explosieven bij defensie-inrichting lid 7
Kleinschalige vergisting dierlijke meststoffen lid 8

OBM en m.e.r.-beoordelingsplicht

Een aparte pagina geeft aan wanneer de "m.e.r.-OBM" verplicht is en wanneer hij moet worden verleend of geweigerd. Het gaat om de situaties waarbij het bevoegd gezag bij de m.e.r.-beoordeling beslist dat er geen milieueffectrapport nodig is. Het bevoegd gezag kan voorschriften verbinden aan deze OBM.

OBM ook bij verandering van de inrichting?

Als de aangewezen activiteit (onder meer) het oprichten, wijzigen/veranderen of uitbreiden van een inrichting is, dan is de OBM vereist bij oprichting èn bij latere wijzigingen.

Geldt de OBM alleen voor het uitvoeren van de activiteiten, dan is de toestemming alleen nodig om de activiteit te kunnen starten. Er is dan geen OBM nodig voor wijzigingen. Voorbeeld: het opslaan en bewerken van een bepaalde afvalstof.

Meerdere OBM's voor één inrichting?

Het is prima mogelijk dat er voor één inrichting meerdere OBM's nodig zijn.

Er zijn bijvoorbeeld diverse soorten veehouderijen, waarvoor twee OBM's nodig zijn:

  • een m.e.r.-OBM (toetsingsgrond = uitkomst m.e.r.-beoordeling bevoegd gezag) +
  • een fijnstof-OBM (toetsingsgrond = overschrijding grenswaarden PM10). Zie verder OBM-procedure.

OBM voor een inrichting type C?

Een inrichting type C kan ook OBM-plichtig zijn. Voor de OBM-plichtige activiteit zelf is geen omgevingsvergunning milieu nodig. Door combinaties van activiteiten is het goed mogelijk dat een bepaald bedrijf zowel een OBM als een omgevingsvergunning milieu nodig heeft.

Het is anders bij bedrijven met een IPPC-installatie. Als een activiteit deel uitmaakt van een IPPC-installatie is hij nooit OBM-plichtig (artikel 2.2a, lid 7, Bor).

Juridische basis

De juridische basis voor de OBM staat in de Wabo, het Bor en de Wet milieubeheer (Wm).

Wabo en Bor

Artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wijst aan in welke gevallen een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets nodig is. De juridische basis hier voor is artikel 2.1, lid 1, onder i, Wabo.

Andere voor de OBM relevante bepalingen in het Bor zijn:

  • Artikel 5.13a regelt dat het bevoegd gezag geen voorschriften aan de OBM mag verbinden, maar de Wm (zie hierna) overschrijft dit voor OBM m.e.r.-beoordeling.
  • Artikel 5.13b geeft aan welke weigeringsgronden gelden voor welke OBM.
  • Artikel 6.19 geeft aan voor welke OBM de Lex silencio positivo (inwerkingtreding van rechtswege) niet van toepassing is.

Wet milieubeheer: OBM m.e.r.-beoordeling

Artikel 7.20a Wet milieubeheer bepaalt dat het bevoegd gezag voorschriften aan de OBM kan toevoegen.  Ze moet de maatregelen aan de OBM toevoegen die nodig zijn om de milieubelasting minimaal te houden. Lees meer op de pagina OBM M.e.r.-beoordeling.

Wijzigingen sinds 2011

Artikel 2.2a is in het Besluit omgevingsrecht opgenomen per 1 januari 2011.