3.4.4 Toepassing NNM in verschillende vergunningsituaties

Vooral bij vergunningverlening en handhaving past men het NNM toe. Het hangt af van de specifieke situatie met welke versie van het model men de immissies berekent of toetst. Deze handreiking gaat in op de volgende situaties:

  • oprichtingsvergunning voor het oprichten en in werking hebben van een nieuwe inrichting en voor een fysiek bestaande inrichting waarvoor niet eerder een omgevingsvergunning milieu is verleend, zie § 3.4.4.1;
  • uitbreidings- en/of wijzigingsvergunning voor de verandering en/of uitbreiding van een inrichting en/of de werking van een inrichting, zie § 3.4.4.2;
  • revisievergunning; het bevoegd gezag kan bij verandering van een deel van de inrichting eisen dat de drijver van de inrichting een nieuwe omgevingsvergunning milieu voor de gehele inrichting of een deel daarvan aanvraagt. Hiermee zet het bevoegd gezag een onoverzichtelijk geheel van vergunningen in één duidelijke vergunning om, zie § 3.4.4.2;
  • ambtshalve wijziging van de vergunning; het bevoegd gezag kan op eigen initiatief, dus zonder dat het bedrijf dit aanvraagt, de vergunningsvoorschriften wijzigen in het belang van de bescherming van het milieu, zie § 3.4.4.3;
  • handhaving, zie § 3.4.4.4.